Je zou zeggen dat scheurbuik een ziekte is, die alleen eind 1500 voorkwam en allang niet meer van deze tijd is. Toch komt het nog steeds voor. Niet meer zo massaal zoals vroeger, maar toch zij er in een Franse voorstad van Parijs in de jaren negentig nog mensen behandeld. Naar schatting heeft scheurbuik sinds ongeveer 1500 aan zo’n twee miljoen zeelieden het leven gekost.
Wat is scheurbuik?
Scheurbuik is een ziekte die ontstaat na een langdurig ernstig vitamine C tekort. De officiële naam van vitamine C is ascorbinezuur, wat is afgeleid van het Latijnse woord scorbutus, of wel scheurbuik. Het is de bekendste ziekte die ontstaat door een tekort aan vitamine C. Ascorbine betekent letterlijk ‘geen scheurbuik’. Het is niet besmettelijk en de behandeling is erg simpel: de patiënt heeft alleen maar vitamine C nodig
Hoe belangrijk is vitamine C
Vitamine C is toch wel echt een van de bekendste vitamines en heeft veel taken. Zo is het belangrijk voor je weerstand, belangrijk voor je huid, gebit en bloedvaten en zorgt het voor sterke botten en een goed functionerend zenuwstelsel. Ook bevordert het de opname van ijzer in je bloed.
Symptomen die op scheurbuik kunnen duiden zijn:
- Gewichtsverlies
- Slapeloosheid
- Grote vermoeidheid
- Verminderde weerstand
- Tandvleesbloedingen
- Inwendige bloedingen
Scheurbuik bij zeelieden
Scheurbuik was eeuwenlang een probleem bij zeelieden. Hoe langer ze op zee waren, hoe groter de kans was om ziek te worden. De ziekte was geen pretje. Ledematen werden pijnlijk en slap, je tandvlees begon te rotten en door de onderhuidse bloedingen kreeg je vlekken op je huid. De ziekte kostte zoveel levens dat de Britse marine meer levens eiste door scheurbuik dan de gevechten tegen de Spanjaarden en de Fransen. Het verhaal gaat dat admiraal George Anson 90% van zijn bemanning verloor aan het vitaminetekort. Hij vertrok in 1740 met een schip met aan boord 1850 bemanningsleden om de Spaanse koloniën aan te vallen en vier jaar later was nog maar 10% van de oorspronkelijke bemanning in leven.
De ontdekking
Het was de Schots scheepsarts James Lind die schrok van de cijfers van George Anson en zich verdiepte in het scheepsjournaal. Hij ontdekte dat scheurbuik alleen was beschreven door artsen die nog nooit een schip van binnen hadden gezien. In 1779 deed hij een experiment op het oorlogsschip HMS Salisburry met twaalf patiënten. Hij deelde deze mensen op in duo’s die elke dag hetzelfde kregen. Een duo kreeg sinaasappels en citroenen. De andere tweetallen kregen cider, zeewater, azijn of andere middelen. Het resultaat was dat de fruiteters snel opknapten en de andere duo’s niet.
Vitamine C was dus het antwoord op scheurbeuk. Maar hoe doe je dat op een schip? Fruit bederft snel. Dus werd fruit eerst gekookt tot stroop en die stroop werd meegenomen aan boord. Probleem is alleen dat langdurige verhitting de beste manier is om vitamine C uit fruit te verwijderen. En dus bleef de scheurbuik. Pas in 1795 nam de Britse marine voor het eerst citroensap mee aan boord. Vermengd met alcohol bedierf dat niet. Ook kwam men er achter dat het regelmatig eten van het lang houdbare zuurkool het optreden van scheurbuik kon voorkomen.
Komt scheurbuik nog voor?
Het aantal gevallen van scheurbuik wordt waarschijnlijk onderschat, omdat veel dokters de ziekteverschijnselen niet meer kennen. Zij gaan ervan uit dat de ziekte zich niet meer voordoet. In Nederland en België is de ziekte al sinds begin van de 20e eeuw niet meer fataal geweest.
Scheurbuik hoeft niet meer voor te komen nu vers fruit en verse groenten het hele jaar door verkrijgbaar zijn. Dat de aandoening desondanks nog voorkomt, heeft te maken met verkeerde eetgewoonten in bepaalde groepen van de bevolking. Zo komt het vaker voor bij vereenzaamde mensen, alcoholverslaafden, ouderen en anorexiapatiënten. Volgens hen vormen ook personen die zich vanuit een of andere overtuiging aan een heel strikt dieet houden, op dit gebied een risicogroep.