In de westerse samenleving nemen aantal en ernst van allergieën snel toe: een verdubbeling in de laatste 25 jaar. De toename is zo groot dat dit niet alleen toegeschreven kan worden aan erfelijke veranderingen. Ook veranderende leefgewoonten, klimaatverandering en luchtvervuiling spelen een rol.
In Nederland heeft een op de vijf mensen een allergie en dat worden er alleen maar meer. Deze factoren spelen een rol
Hygiëne en allergieën
Vroeger poepten en plasten mensen op een tonnetje, was er nog geen douche, maar wasten ze zich of ze gingen zo nu en dan in de tobbe en even een wasje draaien, dat was vroeger ondenkbaar. Weken, wassen, spoelen, wringen, bleken: alles werd met de hand gedaan. Dus iedere dag een schoon t-shirt aan, gebeurde echt niet. Tegenwoordig groeien onze kinderen op in kleinere gezinnen, draait de wasmachine bijna iedere dag en stappen we regelmatig onder de douche. Ook zijn de huizen schoner en komen ze minder in contact met ziektekiemen. Dat laatste komt ook omdat kinderen minder vaak buitenspelen, waardoor ze minder met bacteriën in aanraking komen.
Antibiotica
Sommige huisartsen schrijven te snel antibiotica voor, waardoor het afweersysteem van onze kinderen minder vaak geprikkeld wordt en zich minder goed ontwikkelt en dus vaker overdreven reageert op stoffen die in feite onschadelijk zijn. De onschuldige stoffen waarvoor we allergisch zijn noemen we allergenen.
Huizen
We zijn onze huizen alsmaar beter gaan isoleren waardoor natuurlijke ventilatie langs kieren en spleten afnam. En dus steeg de vochtigheidsgraad in huis en nam de hoeveelheid huisstofmijt behoorlijk toe. En daar reageren sommige mensen heftig op. Die hebben vaak huisstofmijtallergie. Isoleren is nuttig, maar ventileer wel goed. Laat dus altijd je roosters open
Klimaatverandering en allergieën
Heb je hooikoorts? Dan ben je niet de enige. Er komen steeds meer mensen bij die allergisch zijn voor pollen. Meestal hebben ze last van pollen van windverstuivers zoals bomen, grassen en onkruid. Pollen kunnen door de wind kilometers ver en hoog verspreid worden. De bloeiperiodes voor de bomen zijn de late winter en lente en voor grassen in de lente en de vroege zomer. Alleen een regenbui kan ervoor zorgen dat de pollen uit de lucht gaan. Omdat de zomers steeds warmer en droger zijn, kan het pollenseizoen erg lang duren.
Milieuvervuiling
Omdat er meer koolstofdioxide uitgestoten wordt maken planten niet alleen meer pollen aan, maar zijn ze ook nog rijker aan allergene eiwitten. Zo maken dieseldampen gaten in de buitenwand van de pollen, waardoor ze uiteenvallen, dieper in de luchtwegen doordringen en nog ernstiger reacties veroorzaken.
Opwarming van de aarde
In Nederland komen steeds meer onkruidsoorten voor zoals de allergieverwekkende Ambrosia. Dat plantje rukt flink op vanuit het zuiden. Door de opwarming van de aarde komen ook meer dieren vanuit het zuiden onze kant op. Dat gaat voor uitdagingen zorgen zeggen allergologen. Patiënten die na een wespensteek een ernstige reactie vertonen, kunnen baat hebben bij immunotherapie, waardoor ze minder heftige reacties krijgen. Maar het gif van bijvoorbeeld een veldwesp is heel anders dan het gif van de wesp, de hoornaars of paardenwespen hier.
Kruisallergie
Je kunt ook allergisch reageren op groente en fruit. Dat komt door de pollenallergieën. Een derde van de mensen met een pollenallergie krijgt als gevolg daarvan ook een groente- en of fruitallergie. We spreken in zo’n geval over een kruisreactiviteit, kruisreactie of kruisallergie. Omdat je allergisch bent voor bepaalde pollen van grassen, bomen of onkruiden kan het dus voorkomen dat je ook allergische reacties ondervindt na het eten van rauwe groenten, fruit of noten.
Ander voedingspatroon
Voedselallergieën die niet het gevolg zijn van een andere allergie duiken al op jonge leeftijd op. Zoals de koemelkallergie, maar er komen ook nieuwe allergieën bij omdat ons voedingspatroon verandert. Zo waren er vroeger amper kinderen met een kiwi-allergie, maar dat komt waarschijnlijk omdat het toen ook nog niet in de fruithapjes zat. Maar ook is er een toename van tarwe- en aardappelallergieën. En dat is dan weer minder logisch te verklaren.
Het Voedingscentrum adviseert om kinderen al op jonge leeftijd aan belangrijke voedselallergenen te laten wennen.
De kans op het krijgen van een voedselallergie is kleiner wanneer je tussen de 4 maanden en 6 maanden start met eerste oefenhapjes. Je kunt deze oefenhapjes geven naast de normale melkvoedingen. Begin niet vóór 4 maanden en niet ná 6 maanden, maar ergens ertussenin. Door op tijd producten zoals 100% pinda en ei aan je baby te geven wordt de kans op een allergie voor deze producten kleiner. Je baby mag vanaf 4 maanden pindakaas of fijngemaakt gebakken roerei.
Heeft je baby ernstig eczeem of een voedselallergie? Dan is het extra belangrijk om vroeg te starten met verschillende soorten voeding, zoals ei en 100% pindakaas zonder toegevoegd zout en suiker. Start hiermee vóór de leeftijd van 6 maanden. Overleg wel eerst met de behandelend arts of de diëtist van je kind.